donderdag 22 mei 2014

Stuk tekst.

Lome middag. Wij zouden naar een opening van een wijkkantoor van de RIBW. Een uur van tevoren afgehaakt. De warmte maakt lui. Ik lees een oude tekst uit een dagboek uit de jaren tachtig.
Het is avond. In de middag enkele ontmoetingen. Vier mensen. Ik weet niet meer wie zij waren. De eerste was een vrouw. Mijn vriend huurt bij haar een kamer. De vrouw gaat de post van mijn vriend op de bus doen. een tweede persoon die ik vanmiddag ontmoette wil toneelspeler worden. Zijn fantasieën hierover zitten in zijn hoofd. Hij nodigt mij uit een keer thee bij hem te komen drinken. Hij verteld dat hij ingesleten gewoontes bij zich zelf wil veranderen bijvoorbeeld door zijn stem op te nemen op een cassetterecorder. En daarna de stem van de band aanleren. En daarna de nieuwe stem weer opnemen en weer aan leren. En dat zo maar door.
Later ging ik op bezoek bij de derde persoon die ik ontmoette die middag. Hij bood me thee aan en vertelde dat de duivel de geliefdste bezoeker is die hij kan ontmoetten. Hij heeft de duivel zelfs om medelijden gesmeekt. Ik bleef niet lang bij hem. Na de thee verliet ik hem. In de keuken van het huis kwam ik de vierde persoon die dag tegen. Haar hond kwam mij begroeten en zij liet mij haar nieuwe oorbellen zijn. Ik vertelde haar dat ik nu in Almelo woon. Zij woont het liefst in Enschede want in Almelo is niets te doen. En de vermaarde de Esch is opgekocht door de Pinkstergemeente. Ik vertelde dat mijn vader tot God bidt. Zij zei dat zij zich nooit zal aansluiten bij groepen.

Geen opmerkingen: