zondag 1 juni 2014

Poe.

Poe komt de kamer binnen banjeren. Ik ken hem niet goed. Ik houd hem tegen het licht. Hij draagt een baard van enkele weken oud en houdt een fles Jin in zijn linkerhand. De wijsvinger van de rechterhand heft hij benig omhoog. Zijn blijk is fel en tevens hol. Zijn mond ruikt naar rot en bederf. Zijn kleding gehavend gedistingeerd.  Ik bied hem een glas koffie aan. Hij probeert iets te zeggen. Dan verdwijnt er een been van hem in het niets. Hoogst verbaasd bekijk ik dit fenomeen. Ik tril van opwinding, wat ik hier zie is hoogst interessant.
Hij wenkt met zijn hand, die er droog uit ziet. Die blijft wenken en hij wijst naar zijn verdwenen knie. Hij zegt probeer het te begrijpen. Ik ben niet dood, Dennis. Ik denk hem te willen stangen. De stilte rijst op van de grond. Ik zeg: 'ga weg, ga weg, kut. Ik probeer het fel te zeggen. Brabbelend ontlok ik geluiden uit zijn open keel. 'Bouw je zinnen rustig op, laat je niet ontmoedigen door fouten. Keer steeds terug naar het begin.' 'Vertel mij over jouw onzichtbaar bestaan'. wauwel ik. 'Lees mijn boeken' sprankelt hij dronken en dreigt in de knel te raken. Onrustig wordt het achter mijn ogen. Trillend ga ik zitten. 'Wat moet ik met deze man' denk ik. Hoe houd ik mezelf fris. Wat is de piek van dit gebeuren. Mamma. 'Lees mij' rochelt hij. 'Laat mij leven dankzij jouw ogen' Hij begint terug te lopen. Het licht valt uit. Ik hoor voetstappen op de gang. Een zachte stem fluistert lieve woordjes.

Geen opmerkingen: